Huize "Klein-Eyckenstein",  9 juli  2008.



Hoe schrijf je onze familienaam eigenlijk?


I  Vooraf

Onze familienaam komt in verschillende varianten voor. Naast Van Eyck komt ook Van Eijck, Van Eijk, Van Eik en Van IJk voor. Van geen van deze kun je op het eerste gezicht zeggen dat ze goed of fout gespeld zijn. Want dat hangt af van de criteria die je daarvoor aanhoudt. 




II  Eerst iets over de oorsprong van onze familienaam.


Toen in het begin van de negentiende eeuw - bij de start van de 'burgerlijke stand' een ieder naast een voor- ook een achternaam diende te hebben, nam niet iedereen deze verplichting serieus. Dat deed zich vooral voor bij nogal wat Zeeuwen. Zij dachten dat deze mede door de Fransen ingevoerde verplichting wel weer zou overwaaien en men koos dan ook vaak zeker thans wat raar aandoende achternamen: Niemandtsverdriet, Naaktgeboren om er maar eens enkele te noemen.
Anderen waren serieuzer en kozen een achternaam waarmee men in het social verkeer al vaak werd aangeduid: Jan Janszoon bijvoorbeeld omdat zijn vader ook Jan heette en ieder in zijn woonplaats hem ook zo kende. In het spraakgebruik van alle dag werd het echter vaak Jansen, Janssen of Janszen. Teus Hendrikse dus de zoon van ene Hendrik enzovoorts.
Maar heel veel families voerxden al heel lang een achternaam en die werd in de omgang ook vaak gebruikt.
 

Er blijft onzekerheid omtrent de geboorteplaats van Jan van Eyck. De familienaam "Van Eyck" zou verwijzen naar de stad Maaseik in Limburg, vandaag op de Belgisch-Nederlandse grens. Algemeen wordt aangenomen dat deze stad inderdaad de geboorteplaats is geweest van Jan van Eyck en zijn enigmatische broer Hubert van Eyck. Enkele geschriften uit de 16de eeuw, dus ruim een eeuw na Van Eyck's dood ontstaan, bevestigen deze veronderstelling. De 16de-eeuwse kroniekschrijver Marcus van Vaernewijck beschrijft het als volgt: "maer hy was van nativiteyt uut dat ruydt Kempenlant van een verworpen stedekin gheleghen by de Rivier van der Mase... dit stedekin is ghenoemt naer die zelve Riviere Maseyck waarnaer hy ende zijn broeder toeghenoemt waren van Eyck". Ook de Gentse kunstschilder en rederijker Lucas de Heere schrijft; "Van Maesheyc gheboren den Vlaemschen Apelles" en verder "Die uut dat onnosel [in de toenmalige betekenis van 'onooglijk'] Maesheyc is becleven". De hypothese wordt verder door nog wat secundaire elementen ondersteund die haar toch een grote geloofwaardigheid verlenen. Zo zijn er de studies naar het "dialect" van Jan van Eyck. Deze zijn op twee bronnen gebaseerd; de (naar men aanneemt eigenhandig) geschreven indicaties op de getekende studie (Dresden, Kupferstichkabinett) voor het portret van kardinaal Niccolo Albergati, en op het devies "Als ich can" dat op vele van de originele lijsten van Jans bewaarde werken voorkomt. Deze studies wijzen eenzijdig naar een Maaslands dialect. Een tweede element is het feit dat Jans dochter Livina in 1449 in Maaseik in het klooster trad. Dit wijst er op dat de banden tussen de familie van Eyck en hun streek van herkomst nog levendig moeten zijn geweest, zelfs na de dood van Jan.

Sinds enige tijd werpt de Kempense gemeente Arendonk in het oude Hertogdom Brabant zich op als alternatieve "geboorteplaats" van Jan van Eyck. Vanuit de kunsthistorische wereld heeft deze hypothese weinig aandacht gekregen, omdat de exacte geboorteplaats of herkomst van een schilder - veel minder dan bijvoorbeeld de plaats waar iemand zijn opleiding genoot - niet zo veel uitmaakt voor de interpretatie van diens werk. Toch zijn de claims van Arendonk niet geheel uit de lucht gegrepen en hoeven zij ook de Maaseikse herkomst van Van Eyck niet geheel tegen te spreken. Zo bleek uit de kwartierstaat van Jan van Eyck die door Elisabeth Dhanens werd herontdekt dat "het vaderlijke blazoen, in goud, drie molenijzers van lazuur, was eigen aan het kwartier van Peelland in de Meierij van 's-Hertogenbosch; eigen aan veel Brabantse families. Het moederlijk blazoen, in goud, een slangenkoppenkruis van keel, is afgeleid van het wapen van Sittard; men vindt het veel bij Maaslandse families. Mogelijk was grootvader of vader van Eyck, uit Brabant herkomstig, gehuwd met een vrouw uit de streek die we thans Limburg noemen, en te Maaseik gevestigd".

Als dat de voormalige burgerlijke stand - nu de gemeentelijke basisadministratie, kortweg GBA - is en de naam wordt er als zodanig in vermeld, dan is de spelling correct. Op basis daarvan geldt immers dat je heet zoals je bij de overheid staat geregistreerd... Ook als daar ooit fouten in zijn gemaakt doordat een slordige of niet al te goed onderlegde ambtenaar van de burgerlijke stand zich verschreef. 

Interessant is in dit kader wat Leo Hendriks en Marga van Zutven - Van Eyck daarover opmerken in hun "Genealogie van het geslacht Van Eyck / Eijck (uit Utrecht)

De ambtenaar laat bij de trouwakte van Antonius Lambertus van Eyck, geboren op 24 juli 1853 te Utrecht vermelden  "De bruidegom verklaart wel te weten dat de namen Van Eijk en Van Eijck voorkomende in de overgelegde stukken op hemzelve betrekking hebben."  Daar voegen zij aan toe: "In deze tak der Van Eyck-en is de schrijfwijze in de ambtelijke stukken inderdaad voortdurend aan wisseling onderhevig, zij het met een grote voorkeur voor Van Eijk. De ondertekening door de desbetreffende leden van het geslacht Van Eyck vertoont dezelfde variatie".

Maar blijkens onderstaande foto van een grafzerk komen verschillen in de voorgestane spelling van de familienaam ook nu nog voor. Willem J.P. van Eyck stond er op dat zijn naam met een y en niet met een ij werd gespeld, terwijl zijn echtenote de voorkeur gaf aan de spelling in de GBA:

Van Eyck versus Van Eijck

De administratie bij de overheid geeft aan hoe je bij de GBA te boek staat en die registratie wordt aangehouden in allerlei officiële geschriften en documenten, ongeacht in het verleden gemaakte fouten. Er zijn procedures om die gemaakte spelfout recht te zetten - door de koning of koningin te bekrachtigen - maar velen weten niet dat hun naam ooit anders werd geschreven en vinden het allemaal wel goed zo. Wat onze familienaam betreft is het duidelijk dat die in oorsprong als Van Eyck - zeker sedert de Middeleeuwen - werd gespeld en als zodanig toen in officiële geschriften voorkwam. 

 

Naast de GBA zijn ook andere criteria denkbaar om te beoordelen hoe iemand in werkelijkheid heet en hoe je die naam dient te schrijven. Denkend aan de basisfunctie van een naam - het onderscheidend vermogen - dan zie je in de praktijk dat men soms anders wordt genoemd dan in de  GBA staat vermeld. Een voorbeeld uit het dorp waarin ik woon betreft de vele, niet direct aan elkaar verwante families Jans(s)en. Hun familienaam is het onderscheidend vermogen in ons dorp echt kwijtgeraakt, vandaar dat ze bijna altijd met een bijnaam worden aangeduid. De families Schoenmaker, De Kikker, Hulles, De Gar, Van Tun, De Schoes, De Eigenwieze, De Krumel, Van Derk, De Vreemdeling en Van de Zeven Geitjes heten volgens de GBA - sommigen noemen dat officieel - allemaal Jans(s)en. Maar niet iedereen in ons dorp weet dat: er zijn er die in de veronderstelling verkeren dat bijvoorbeeld Peter Schoenmaker niet alleen gewoon zo heet maar ook 'officieel' zo heet. En als je vraagt waar Jan Jansen is, dan kijkt men je in ons dorp vragend aan want wie bedoel je: Jan van Tun, Jan Hulles, Jan van Derk of Jan de Schoes? 


Er geldt ook nog de regel dat je heet zoals je graag hebt dat men je noemt. Er zijn verschillende mensen die daartoe een pseudoniem gebruiken. Velen weten dan weer niet dat dit pseudoniem niet de 'officiële' naam van de drager is: pas sinds kort weet ik dat Adriaan van Dis 'officieel' Adje Mulder heet...  

 

In de GBA staan namen als Koos Krommenhoek, Carel en Willeke Verbrugge, Hendrika Sturm, Hendrik Hazelhoff, Hans Mulders, Raymond van Eyck, en Jacoba Hollestelle, maar zij 'heten in het echt' natuurlijk achtereenvolgens Koos Alberts, Willy en Willeke Alberti, Rita Corita, Max Dendermonde, Hans Kazan, Erik van Ruysbeek en Conny vandenBos...

Waarom Raymond van Eyck overigens Erik van Ruysbeek wil heten en niet onder zijn eigen fraaie naam bekendheid wil krijgen begrijp ik niet...


Een illustratie van een fout bij de burgerlijke stand van eertijds betreft de achternaam van de jongste broer van mijn vader: die heeft zich er zijn leven lang aan geëergerd dat hij niet zoals zijn vader en broers en zus Van Eijck maar Van Eijk heette... Zijn kinderen hebben dit later voor hen recht laten zetten en heten dus weer Van Eijck. 

Mijn vader ten slotte heeft tot zijn dood volgehouden dat zijn achternaam Van Eyck was en dat hij lak had aan de verschrijvingen bij de burgerlijke stand ooit gemaakt, zoals hij vaak zei. Aardig in dit verband is het volgende: 

Van Eyck (Van Eijck)

 

 

 

II Iets over het begin van onze spelling


Zo rond de 10e en 11e eeuw na Chr. begon men in West-Europa verhalen en gedichten in de volkstaal (= Diets) te schrijven. Spellingregels bestonden er toen uiteraard nog niet, die groeiden in de loop der volgend eeuwen én er onstond in De Nederlanden gaandeweg consensus daarover.
Men maakte net als wij nu gebruik van het Latijnse alfabet, maar dat telde toen minder dan 26 letters: de j, de u noch de w komen er in voor.



Een aardig voorbeeld vormt in dit geval het laatste couplet van het Wilhelmus, het naamdicht dat Marnix van St Aldegonde Willem van Nassau wijdde. Je zou mogen verwachten dat het laatste van de in totaal 15 coupletten met een u zou beginnen, maar nog tot ver in de 16e eeuw kende men die letter niet en schreef men in plaats daarvan een vdus Willem van Nassov:

 

Voor Godt wil ick belijden

End zijner grooter Macht,

Dat ick tot gheenen tijden

Den Coninc heb veracht

Dan dat ick Godt den Heere

Der hoochster Maiesteyt,

Heb moeten obedieren,

In der gherechticheyt.



Voor wat de lange en korte klinkers betreft groeide de 'regel' dat bij een lange klinker de letter i of y of e - moest worden toegevoegd: men noemde zijn woning zijn 'huus' maar degenen die konden schrijven schreven 'huis', 'huys' of 'hues': de erfgenamen van Aert van Eyck (1686-1745) bezaten "huys, schuere, hoff en aenstede."

Dit wijst er op dat de naam Van Eyck als Van Eek werd uitgesproken: denk hier ook aan een eker - iemand die eekt, d.w.z. eikenhout van de schors ontdoet en daarmee de leerlooierijen van grondstof voorziet - en een ekel of eekhoorn. Jan van Eyck, de Middeleeuwse schilder, staat in bepaalde oorkonden als Jan van Heeck of Jean de Hecke vermeld: in het Brabants en Vlaams wordt vaak een 'h' uitgesproken voor een klinker en de 'h' weggelaten waar hij wel stond. Mijn vader had het over Henkúzen waar hij Enkhuizen bedoelde...


Men kan overigens ook beredeneren dat men niet Van Eek mee Van Aak zei: zie Van waar alx -ixh-xan?


De 'regel' over de 'i' als klankverlengingsteken is nog terug te vinden in verschillende Nederlandse dialecten en in plaatsnamen als Oirschot, Oisterwijk, en Huissen: spreek uit Oorschot, Oosterwijk en Husen. 

Het probeem dat een lange ii op een gegeven moment erg op een ü leek - toen die letter ontstond om verwarring met de v te voorkomen - toen werd op een gegeven moment dat probleem opgelost door de 'aanvullende regel' dat een een 'lange i' niet door een i maar door een verlengde, of van een staart voorziene i - het onstaan van de j - dus een j gevolgd moest worden: geen iis maar ijs(spreek uit als 'ies') -> Paris werd in het Nederlands dus op een gegeven moment als Parijs en Berlin als Berlijn geschreven, terwijl men Paries en Berlien bleef zeggen... 

Dit leidde ook tot de schrijfwijze Wijchen en Wijhe waar men de plaatsen Wiechen en Wiehe bedoelde. 

Zeker in de eerste eeuwen van het bestaan van het Nederlands - nou ja Nederlands: er waren sterke regionale verschillen - trachtten zij die konden schrijven het gehoorde verschil van een medeklinker die ergens tussen de k en de harde g in lag aan te geven met een ck. Misschien komt die klank overeen met de zachte, zuidelijke g van nu.

Ook schreef men niet alleen Van Eyck maar ook Eycx, Eycks, Eyckx of Eyx. 


                    Overleden te Poppel 9/1604: Petronella infans Arnoldus Eycx, ex peste, 

                    Overleden te Poppel 12/1650: Barbara Aert Eyx

                    Overleden te Poppel 21 11 1678: Godefridus Aert Eycks


De x en ook de s duiden hier op de tweede naamvals 's' te vergelijken met de s in Jans hoed = de hoed van Jan.  Of die tweede naamvals 's' ook in het mondelinge verkeer werd gebruikt, is niet te achterhalen: vermoedelijk alleen in de schrijftaal en wel van personen die er blijk van wilden geven hun grammatica goed te kennen en aldus meewerkten aan het ontstaan van een schrijftaal naast spreektaal?

Tot in de 18e eeuw komt onze familienaam als Van Eyck voor in allerlei officiële geschiften en oorkonden. Veelal gebeurde dat in kerkelijke boeken als doop-, trouw- en overlijdensregisters. Omdat veel mensen in het dorp bleven wonen waar zij geboren waren, was het voor degenen die deze registers bijhielden gemakkelijk om te zien hoe de familienaam eerder werd geschreven en dus simpelweg - nou ja simpelweg: er werden hier en daar toch slordigheden begaan - kon worden overgeschreven. 



Zo bleef het eeuwen achtereen gewoon Van Eyck: degene die de inschrijving verrichtte was vaak de pastoor in het dorp, iemand dus die kennis van het latijn en dus geen enkele moeite met de y had. Maar  in de loop van de 18e eeuw kwam daar een kentering in: varianten ontstaan als Van Eijck, Van Eijk en Van Eik. Door slordigheden, onwetendheid - velen waren analfabeet en wisten niet hoe hun naam 'officieel' geschreven moest worden en konden degene die de doop- trouw- en begraafregisters bijhielden dus ook niet corrigeren - maar ook speelde een niet onbelangrijke rol de toen opkomende opvatting dat de Griekse IJ  (= Y, in het Frans Y-grèc) vervangen diende te worden door de Hollandse IJ, beide overigens indertijd uitgesproken als ie. De I en de J samen werd op een gegeven moment zelfs als één letter beschouwd, de lange ij....


De invoering van de burgerlijke stand - kort na het begin van de 19e eeuw, onder invloed van de Franse bezetting van Nederland -  zorgde ervoor dat de toen geldende schrijfwijze voor een persoon zo goed mogelijk werd gehandhaafd. 'Heette' men toen Van Eijk, dan bleef dat formeel zo. 


Onderstaande kopie komt uit Het Vaderlandsch AB-Boek, uitgegeven door W. Holtrop te Amsterdam in 1781. Per bladzijde wordt een letter besproken zodat de schoolgaande jeugd het lezen ervan - en later ook het schrijven ervan - zich eigen kon maken. De Y werd toen algemeen als ie uitgesproken en dat werd dus ook zo onderwezen.

Yzer




Pas later  - uitgezonderd in veel Nederlandse dialecten - veranderde de uitspraak van de ij = ie naar de hedendaagse ij zoals nu in Parijs en Berlijn. Zowel in Frankrijk als in  Duitsland bleef de ie in die namen bestaan: Paris en Berlin. Die klankverandering heeft zich niet voorgedaan bij Wijchen: de naam van die plaats wordt nog steeds uitgesproken als Wiechen. Wat Wijhe betreft spreekt men over Wiehe in het Veluwse en Sallandse achterland.
Overigens, in het woord 'bijzonder' is de ie-klank ook blijven bestaan en 'hij' in 'komt hij' laat ook de oorspronkelijke 'ie' horen in 'komt ie?' 


Bevreemdend is dat die klankverandering in het Westfries nog weer verder ging: plaatsen als Parijs en Berlijn heten hier Perais en Berlain of Perois en Berloin. 'D'r benne Westfrieze die altoid per troin nei Perois roizen'. 


In onze stamboomgegevens en kwartierstaten heb ik om de familieband te benadrukken in eerste instantie consequent voor Van Eyck gekozen, maar in veel gevallen luidt de achternaam volgens de GBA Van Eijck of Van Eijk.

Kortom: het was ooit Van Eyck, wat later in verschillende gevallen 'verwaterde' tot Van Eijck, Van Eijk of zelfs gewoon Van Eik of Van IJk. Maar ik heet, net als velen, naar mijn vader, dus Van Eyck... 

 

Was getekend,

Thijs J. van Eyck

home