Valburg, 11 januari 2009.

 

Het vernoemen in het algemeen

en dat bij de Eyckies en de Plassen in het bijzonder.

 

1.Inleiding

Vernoeminskaart van NederlandTegenwoordig lijkt het ver­noemen van kinderen naar grootouders of andere fami­lie­leden niet meer ’in’. Maar tot zeker in de eerste helft van de 20e eeuw was dat niet alleen de gewoonte maar meenden familieleden daar recht op te hebben. De nau­we­re – en naar de huidige begrippen soms ook wel benauwende – familieban­den maakten ver­noemen onont­koom­baar: niet vernoe­men werd opgevat als niet in tel zijn of een zich bewust afkeren van degene die ver­noemd had ‘moeten’ worden…

Het vernoemen begon in de afgelopen eeuw meer en meer af te nemen, misschien mede omdat de soci­ale verbonden­heid en dus ook de familierelaties losser wer­den. Dat werd ook veroor­zaakt door een toenemende migra­tie: men verliet meer de om­geving waarin men was opge­groeid om elders – soms ver weg – in betrekking te gaan of anderszins te gaan werken

De wijze van vernoemen was streekge­bonden met grote overlappingen: zie kaartje, ont­leend aan ‘Voor- en familienamen in Neder­land’ van R.A. Ebeling die het weer ont­leen­de aan een studie naar het vernoemen van D.P. Blok uit 1954.

In bepaalde regio’s werd de eerst­ge­borene altijd naar de vader van vaderskant of de moeder van vaderskant ver­noemd en de volgende kinderen dan alternerend naar familie­leden van moeders- en vaders­zijde. In andere streken werd bij het vernoemen rekening gehouden met het geslacht van de eerstge­borene: een eerstge­borene jongen kreeg de voornaam van zijn opa van vaders­kant  en een eerstgeborene meisje die van haar oma van moeders­kant. Daarna werd er weer al­ternerend ver­noemd. Beide methoden zijn overigens aan elkaar gelijk als de eerstge­borene een jongen is.

Vader Jan van Eyck kwam uit het Brabantse Oosterhout en moeder Antje uit Aartswoud: toeval of niet maar in beide regio's werden de twee regels door elkaar gebruikt. Vader Jan Plasmeijer en moeder Anna komen uit een streek waar blijkens het kaartje altijd  vaderskant als eerste vernoemd werd, of het nou een jongen of een meisje was.

Ook gold hier en daar de regel dat grootvaders of grootmoeders nog niet mochten worden ver­noemd als die nog leefden of weer elders dat een overleden grootouder altijd voorging.…

Soms mocht van de regels worden afgeweken, bijvoorbeeld wanneer vaderskant ver­noemd diende te worden maar de opa van moederskant nog niet was vernoemd en de pasgeborene een jongen was.

In onze familie is een dergelijke afwijking van de regel niet helemaal in goede aarde gevallen. Bij opa Thijs Koeten en opoe Maartje Koeten – Groen werd als eerste kind een meisje geboren. Zij werd volgens de bestaande regels ver­noemd naar haar oma van moeders kant, Antje Groen - Jonk. Het tweede kind dat opa Thijs en opoe Maartje kregen was wederom een meisje. Zij diende de naam van de grootmoeder van vaders­kant te krijgen, maar die had te kennen gegeven dat ze haar eigen voor­naam, Klaske, te ouderwets vond en liever had dat het tweede kind van haar zoon Thijs naar haar man, Jan Koeten, vernoemd zou worden. Zo kwam het tweede meisje Jansje te heten. Het derde kind dat geboren werd was een jongen en nu was de familie van moederskant weer aan de beurt. Opa van moederskant heette Jan Groen en de zoon werd dus naar hem vernoemd. Maar de Klaske en Jan Koeten meenden dat de pas­ge­borene ook naar de opa van vaders­kant was ver­noemd…

Zowel opa Thijs maar waarschijnlijk vooral opoe Maartje hebben hun (schoon)­ouders voorge­houden dat hun zoon Jan volgens de regels strikt naar de opa van moeders kant heette en dat zij weer aan de beurt zouden zijn bij een eventueel volgend kind. Dat volgende kind was een meisje en werd vernoemd naar de ‘Koe­tenkant, naar de oudste zus van opa Thijs, Maartje Speur - Koeten…

NB De broer van opa Thijs Koeten overigens ‘mocht’ klaarblijkelijk zijn dochter wel naar zijn moeder vernoemen: Klasina Hermina, geboren 1897…

Nuttig lijkt het me om eens vast te leggen hoe het vernoemen in het gezin van vader Jan en moeder Antje van Eyck gebeurde en ook hoe dat in het gezin van vader Jan en moeder Anna Plas­meijer plaatsvond. Vader Jan van Eyck vestigde zich, vanuit Noord-Brabant via Pur­merend in de hoofdstad van West-Friesland, Hoorn. Hij leerde daar zijn vrouw ken­nen, die geboren en grotendeels getogen was in Aartswoud, zij trouwden en betrokken een woning aan de Veemark in Hoorn. Vader Jan Plasmeijer toog vanuit De Kwakel in het Zuiden van Noord-Holland voor zijn nieuwe werk naar Avenhorn, hij had al eerder zijn vrouw ergens in de omgeving van Oud-Ade leren kennen, zij trouwden en vestigden zich in Grosthuizen. Hoe gingen zij met de toen hier en daar nogal streng gehanteerde vernoe­ming­regels om?

 

2. Het vernoemen door vader Jan en moeder Antje van Eyck.

Trouwfoto vader Jan en moeder AntjeHet trouwen van vader Jan en moeder Antje in 1928 heeft, tussen twee haakjes, wat voeten in de aarde gehad. Vader Jan was Rooms-katholiek en moeder Antje Nederlands hervormd. Opa Thijs en opoe Maartje Koeten hadden er weliswaar moeite mee maar stemden uiteindelijk toch in met het huwelijk van hun eerstgeborene met die magere, bier­drin­kende, praatgrage en ook wel wat parman­tige Brabantse Bourgon­diër.

Hij had het bij hen al eerder wat ver­bruid door alvast wat bier en wijn vooruit te stu­ren naar het ouderlijk huis van Antje om daar in huiselijke kring zijn verlo­vingsfeest met haar te vieren. Fout, fout, fout !In dat huir werd nooit alcohol genut­tigd, uit princi­piële overwegingen, vooral van socialistische aard…

De tweede moeder van vader Jan, Anna Maria van Es - en daarmee dus ook opa Bart van Eyck, wat kon ie anders...  - was evenwel fel tegen het gemengde huwelijk van haar stiefzoon Jan en die protes­tantse Antje Koeten gekant! Daardoor konden vader Jan en moeder Antje pas ­trouwen nadat vader Jan 27 jaar geworden was, de leeftijd waarop men in die tijd geen officiële toestem­ming van de ouders meer nodig had. Op 5 november 1928 was dat zover en op vrijdag 16 november van dat jaar trouwden zij, uiteraard slechts voor de wet.

Het is nooit meer goed gekomen tussen Antje en haar ‘schoonmoeder’. Ze hebben nooit meer een woord gewisseld. (Waar zijn we dat toch meer in de familie tegengekomen?). Ook bij opa Thijs en opoe Maartje heeft het kwaad bloed gezet: Antje kon pas door dat mens uit Purmerend trouwen toen ze al drie maanden zwanger was, deze ‘schande’ was voor een ieder bij het trouwen duidelijk (?) en dat kwam dus geheel en al voor rekening van haar schoonouders…

Kind nummer 1.   Op zaterdag 25 mei 1929 kwam hun eerstgeborene, een meisje, ter wereld. Zij werd, geheel volgens de regels, vernoemd naar haar oma van moederskant, opoe Maartje Koeten - Groen. Opoe Maartje vond echter dat ze niet let­ter­lijk ver­noemd hoefde te worden: Maartje of Ma vond ze te ouder­wets voor een jong meisje van die tijd, Ria of iets dergelijks vond ze wel voldoende en dat werd dus Ria als roepnaam en Maria in het trouwboekje.

Opa Thijs Koeten was het daar niet echt mee eens en gaf al vrij vroeg aan dat als hij vernoemd mocht worden hij zich alleen vernoemd zou voelen als zijn klein­zoon Thijs zou heten… Maar daarover later meer. 

Omdat Ria de eerstgeborene was en het niet zeker was of de oma van vaderskant  ‘aan de beurt’ voor vernoemen zou komen, gaven vader Jan en moeder Antje Ria als tweede naam die van haar oma van vaderskant – Anna Maria Vermeulen – mee, dachten ze. Vader Jan leefde vermoedelijk in de veronderstelling dat zijn  moeder Johanna heette en haar roepnaam Anna daarvan was afgeleid. Dus kwam Ria voluit Maria Johanna in plaats van Maria Anna te heten…

Kind nummer 2.   Op zaterdag 29 november 1930 werd er een tweede meisje geboren en die kwam ‘dus’ naar de moeder van vader Jan te heten. Maar ook nu weer niet Anna maar Johanna; zij werd Jopie genoemd. Als tweede naam werd die van haar oma van moederskant toege­voegd, Maria, als een soort van tegenwicht in de naamgeving van Ria. Jopie kreeg nog een derde naam, name­lijk Adriana. Daarmee werd ze ook ver­noemd naar een zus van de moeder van vader Jan, Adriana Maria Vermeulen ofwel tante Naan. Bij haar en haar man – Pieter Janssens – heeft vader Jan een belangrijk deel van zijn jeugd door­ge­bracht, ingeleid door de ziekte en later het overlijden van zijn moeder, Anna Maria Vermeulen op zaterdag 12 mei 1906 te Oosterhout, toen vader Jan pas ruim vier jaar oud was. De kleine Jopie heette dus voluit Johanna Maria Adriana. 

Kind nummer 3.   Op donderdag 7 april 1932 werd het gezin wederom verrijkt met een doch­ter. Volgens de regels zou nu het vernoemen van een familielid van moeder Antje aan de beurt zijn. Maar dat gebeurde anders. De vernoemingsregels waren kaarblijkelijk 'op' en dit meisje werd vernoemd - heel bijzonder - naar de grootmoeders van zowel vaderskant als die van moederskant: het werd dus Adriana, naar Adriana Maria Vermeulen - Van der Linden, de moeder van vader Jans moeder dus. Haar tweede naam Klasina kwam van Klaske Pals, de moeder van de vader van moeder Antje dus. Haar roepnaam werd Sjanie: Naan raakte wat uit de mode enn dus werd het Sjanie. 

Ria en de eerste JopieEnkele maanden nadat Sjanie werd geboren vonden er voor vader Jan en moeder Antje twee droe­vige gebeurtenissen plaats. Op dinsdag 12 juli van dat jaar overlijdt Anna Maria van Eyck - Van Es, de tweede moeder van vader Jan, en op vrijdag 19 augustus Jopie, hun tweede dochtertje. Het daaraan verbonden ver­driet en zeker voor vader Jan het gemis van de RK-rituelen daarbij brachten mee dat hij moeder Antje heeft weten over te halen om Rooms-katholiek te worden: dat was beter voor beiden voor het ver­werken van het verlies. Door bemiddeling van de toen­malige pastoor en deken van Hoorn – de latere bis­schop J.P. Huibers van Haarlem – onderwees zuster Rosalina van het Sint Jans Gast­huis haar ‘in de katholieke leer’. Moeder Antje ‘slaag­de’  en werd kort daarna door de pastoor ‘ka­tholiek’ ge­doopt, waarbij haar voornaam Antje werd verkerkla­tijni­seerd in Anna en haar twee­de naam Klazina in Clasina. Als aandenken kreeg zij van hem het Handboekje voor de Katholieke Vrouwen Moe­der, met daarin zijn ‘opdracht’. Op donderdag 20 okto­ber 1932 zegende hij hun huwelijk in.

Op de foto hiernaast zit Jopie op een schapenvacht en staat Ria ernaast.

Jopie werd – zo blijkt uit het ker­kelijk trouw­boekje – al op de dag van haar over­lijden thuis gedoopt en op 31 augus­tus volgden Ria en Sjanie: in beide ge­vallen met Adri­ana Cornelia Johanna Kalden­bach – Stoops als meter. Deze Adriana Cornelia Johanna Kaldenbach – Stoops was een aange­trouwde nicht van vader Jan: zijn oudste oom van vaderskant, ome Kees, was getrouwd met Cornelia Bernardina Stoops; een dochter van een van haar broers was de vader van Adriana Cornelia Johanna ofwel tante Sjaan. Zij woonde in Hoorn op de Vale Hen, waar haar man een stuca­doors­bedrijfje had. Toen vader Jan het ouderlijk nest in Purmerend verliet om in Hoorn bij bloe­misterij en –bloem­kwekerij Verèl te gaan werken, bood zij haar aangetrouwde neef aan om bij haar in de kost te komen. Moeder Antje had het niet zo op haar. Wellicht enige jaloezie maar wellicht vooral door de gesprekken van vader Jan en tante Sjaan in een Brabants dialect en bovendien over onderwerpen van vroeger en familiezaken  van toen waar zij part noch deel aan had…

 Kind nummer 4.   Op zaterdag 13 mei 1933 werd – hoera! - een zoon geboren. Hij werd vernoemd naar zijn opa van vaders­kant, Lambertus van Eyck. Als tweede naam kreeg hij Johannes mee, de naam van vader Jan en ook die van de grootvader van vader Jan, Johan­nes van Eyck, waar vader Jan op zijn beurt naar was vernoemd. Of­schoon grootva­der Lambertus Bart werd genoemd, werd de roepnaam van de eerste zoon van vader Jan en moeder Antje niet Bart maar Bertus. Zijn peettante en peetoom waren – zon­der dat zij dat overigens wisten – tante Naan en haar broer Adrianus Vermeulen, ome Janus dus.

Kind nummer 5.   Op 5 september 1934 wordt er weer een meisje geboren en dat wordt naar haar eerder overleden zusje Jopie vernoemd. Johanna Maria Adriana dus. Of­schoon de fami­lie van moeder Antje weer niet wordt vernoemd, lijkt het vernoemen naar ‘de andere Jopie’ voor een ieder acceptabel. Ook Jopie krijgt bij de doop tante Naan en ome Janus als meter en peter.

Kind nummer 6.   Op vrijdag 10 januari 1936 kwam er in het gezin van vader Jan en moeder Antje weer een meis­je bij. Ook nu werd er geen lid van de Koetenfamilie vernoemd, maar werd het meisje naar de derde moeder van vader Jan vernoemd: Aleida Maria Ordinia Schoenmaker. Een jaar na het overlijden van zijn tweede vrouw hertrouwde opa Bart van Eyck weer en wel met Aleida Maria Ordilia Schoenmaker, ook een Brabantse en de zaak van Bart in Purmerend vroeg zoveel aandacht dat hij iemand nodig had voor het huishou­den en zo… Waarom de jonge Leida  Ordinia in plaats van Ordilia kwam te heten is uiteraard aan een slordigheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand én/ of aan vader Jan door onvoldoende oplettendheid te wijten… Bij het dopen werd deze slordigheid niet begaan. Daarbij kreeg ze opa Bart van Eyck als peter, een meter wordt niet genoemd.

Kind nummer 7:   Ruim een jaar later en wel op zondag 28 maar 1937, eerste Paasdag toen, werd er een tweede zoon geboren, een bijzonder, want dus dubbel zon­dags­kind…

Leida en ThijsAl eerder had opa Thijs Koeten duidelijk gemaakt dat als hij ver­noemd mocht worden hij dan ook vernoemd moest worden: geeHet gezinntje tm Thijsn ‘kerkver­la­tij­ni­seer’ maar gewoon Thijs! Opa Thijs had dat zijn dochter Jansje in Friesland nog veel duidelijker gemaakt. Die tweede zoon werd, zo was het de bedoeling naar hem vernoemd maar als Theo bij de gemeente inge­schreven en ook zo genoemd. Toen heeft opa Thijs verhaal trachten te halen. Toen Jansje en haar man hem vertelden dat ze Thijs zo ouderwets en boers vonden, reageerde opa Thijs fel en wees erop dat juist hun eerstgeboren zoon Arie in zijn ogen een nog veel boersere naam had gekregen…
Overigens, ook bij de jongste dochter, Maartje, van Opa Thijs en opoe Maartje deed zich een wat vergelijkbaar voorval voor. Ma en haar man Rinus volgden heel strikt de regels van het vernoemen; hun oudste, een zoon werd naar vaderskant vernoemd, hun tweede, een meisje, naar moederskant,hun derde, weer een meisje,naar vaderskant, hun vierde, een dochter, naar moedersklant,hun vijfde, een zoon, naar vaderskant ofschoon hier een uitzondering gemaakt had mogen worden en volgens opa Thijs had moeten worden, hun zesde, een zoon, naar moederskant en dat werd dus een Thijs! Ergens zat het opa Thijs echter toch niet lekker dat die kleine geen Thijs maar altijd Thijsman werd genoemd…

Op de foto links zit Leida op een stoel en 'zit' Thijs op een schapenvacht op tafel. De achtergrond wordt gevormd door het tafelkleed en de fotograaf heeft klaarblijkelijk te weinig ingezoomd... Op de foto rechts het gezinnetje van vader Jan en moeder Antje tot dan toe: van links naar rechts Sjanie, Leida, Bertus, Thijs, Jopie en achhter haar Ria.

Doordat vader Jan en moeder Antje eerst voor de wet waren getrouwd en pas veel later hun huwelijk, na het RK worden van moeder Antje dus, kerkelijk hebben laten inzegenen, beschikten ze over twee trouw­boekjes: één voor de wet en één voor de kerk. Daar lag de oplos­sing: voor de wet kreeg de tweede zoon de naam Thijs. Ook de broer van moeder Antje, Jan Koeten, werd vernoemd: Jan werd de tweede naam voor Thijs. Hij werd gedoopt als Mattheus Johannes met slechts een meter, namelijk Louisa Nuijens, wie dat ook geweest moge zijn…

Kind nummer 8.   Op woensdag 27 september 1939 werd er wederom een dochter geboren. Zij kreeg als roepnaam Trees en is vernoemd naar de heilige Theresia en vermoedelijk naar die van Lisieux.

In hoeverre vader Jan en moeder Antje bij deze heilige steun vonden of door haar werden geïnspireerd is niet meer te achterhalen. Op hun boekenplank ston­den inder­tijd wel een aantal boeken over hei­ligen­levens maar geen over de heilige Theresia. Op diezelfde boekenplank stonden wel twee exemplaren van De Zon­ne­­wijzer, een Almanak voor het Katholieke Gezin. In het medio 1939 uitgekomen exemplaar stond een uit­gebreid historisch overzicht over ‘De Karmel’, een berg in Israël - in het Hebreeuws Karem-El: de wijngaard van God - en aan de voet van deze berg is in de Middel­eeuwen de kloosterorde van de ongeschoeide karmelieten en karmelietessen gDe kleine Theresiaesticht. In het overzicht worden Theresia van Avila – de grote Theresia - en Theresia van Lisieux, de kleine Theresia  – beiden karmelietessen,  heiligen én kerkleraren - uitvoerig genoemd: beiden hebben hun kloosterorde een belangrijke impuls gegeven. Omdat de kleine Theresia ´recentelijk´, in 1925 heilig werd verklaard – de herinnering daaraan zal nog wel levend zijn geweest – én omdat in de linkernis van de buffetkast in de woonkamer een beeldje stond van Theresia van Lisieux, ongeveer zoals op de hiernaast staande foto, is Trees waarschijnlijk naar de kleine Theresia vernoemd..

Deze Theresia van Lisieux werd als Marie Françoise Thérèse Martin op 2 januari 1873 in Alençon geboren; op haar tiende werd ze ernstig ziek totdat het Maria­beeld op 13 mei boven haar bed naar haar glimlachte, waarna ze volledig genas; zij nam zich voor om uitsluitend God en Hem te dienen… Ze trad zoals al gemeld in bij de orde van de Ongeschoeide Karmelietessen en wel in Lisieux in Normandië. In 1896 werd tuberculose bij haar geconstateerd, waaraan ze op 24-jarige leef­tijd over­leed. Ze wist door haar diepe verbondenheid met Jezus het geloof naar men schreef heel dichtbij te brengen en er zeer intens over te ver­tellen. Dit is mede de reden dat haar autobiografie, Histoire d'un âme (Het verhaal van een ziel) zeer populair is en in 40 talen is vertaald. Op 29 april 1923 werd Theresia zalig verklaard, haar heiligver­klaring  volgde op 17 mei 1925. Zij is als Theresia van Lisieux, als de kleineTheresia, als Thérèse de Jésu bekend en als Theresia met de rozen: een bekende uitspraak van haar is: "Ik wil het rozen [=zege­ningen] laten regenen op aarde". Daarom wordt ze afgebeeld als karmelietes met rozen in de hand.

Trees kreeg naast Theresia ook nog de namen mee van Maria - die kwam tenslotte ook voor in die van de kleine Theresia – en Anna, naar haar moeder. Peter en meter: Ome Janus en tante Naan.

Kind nummer 9.   Op dinsdag 5 januari 1943 werd Agnes geboren. Zij werd naar de wens van haar oudste zus Ria vernoemd naar de heilige Agnes.

Ria en AgnesDe heilige Agnes overleed in Rome op 21 januari 254 of 304 als marte­lares  voor het christe­lijk geloof. Zij werd als dertienjarige aan hei­denseSint Agnes goden gewijd en was het slachtoffer van verkrachting. Toen zij naar de tempel van Minerva werd gebracht, maakte zij een kruisteken en weigerde zich tegen God te keren. Vele jonge mannen ‘vroegen haar ten huwelijk’, maar zij wei­gerde en zei dat ze al verloofd was met Jezus Christus. Zij werd vervolgens bedreigd en gemarteld en vond tenslotte de dood doordat haar een zwaard in de keel gestoken werd. Acht dagen nadat ze was begraven werd zij gezien in een gouden kleed, met een verlovingsring van Jezus Christus aan haar vinger en op haar arm een wit lam.  Haar naamdag is op 21 januari; zij is de bescherm­hei­lige van de verloofde paren, van de kuisheid, van de jonge meisjes en maagden en van de slachtoffers van verkrachting.

Waarschijnlijk was Ria, toen dertien jaar, op de zusterschool onder de indruk geraakt van dit verhaal. In de rechternis van de buffetkast i n de kamer stond het beeldje van de heilige Agnes: goudgeel en in haar armen een lammetje.
Op de foto links Ria met haar zusje Agnes. De afbeelding rechts is een gebrandschilderde romantischre impressie van de Heilige Agnes .


Weliswaar was Trees al vernoemd naar de kleine Theresia, maar Agnes kreeg als extra ook nog de namen van deze heilige mee. Zij kreeg dus als officiële namen Agnes Marie Françoise Thérèse bij de doop mee. Peter en meter: ome Janus en tante Naan.

Kind nummer 10.   Op maandag 25 september 1944 werd Lina geboren. Zij kreeg als doopnamen Rosalina Anna Maria Modesta Reginia. Niet zo bedoeld – vader Jan meende immers dat zijn moeder Johanna Maria heette - maar de tweede en derde naam zijn dus de namen van zijn moeder. De eerste, de vierde en de vijfde naam komen achter­eenvolgens van zuster Rosalina, die moeder Antje jaren geleden in de leer van de Katho­lie­ke kerk had onderricht, van zuster Modesta, hoofd van de kraam­afdeling van het Sint Jans Gasthuis – waar moeder Antje al haar kinderen ter wereld bracht – en van zuster Reginia, direc­trice van dat door de zusters van Liefde uit Tilburg geleide ziekenhuis aan de Koepoortsweg, in de tweede  wereldoorlog op het Achterom  en later weer aan de Koepoortsweg in Hoorn. Peter en meter: Ome Janus en tante Naan.

Kind nummer 11 en kind nummer 12.   Op maandag 1 oktober 1945 kwam er een twee­ling bij in het inmiddels al niet meer klein te noemen gezin Van Eyck, een jongen en een meisje. Uiter­aard dé gelegenheid om als ouders zichzelf te vernoemen. Johannes en Anna kregen ze dus als namen, hun roepnamen werden Johnny en Annemieke. Omdat hun geboorte op de 1e oktober ofwel het begin van de Mariamaand - of beter van de Maand van de Rozenkrans – viel, zouden beiden als tweede naam die van Maria krijgen toegevoegd, ware het niet dat Maria als jongensnaam niet gepast werd gevonden. Maria’s naam werd voor Johnny dus verbasterd tot Marinus en de tweeling werd dan ook – op 2 oktober - gedoopt als Johannes Marinus en Anna Maria. Hun peetouders waren Johannes Gerardus Haverbusch en Elisabeth Maria Haverbusch. NB Annemieke is dus op de keper beschouwd en onbedoeld vernoemd naar Anna Maria van Eyck – Vermeulen, de moeder van vader Jan!

Tot grote verrassing ontdekten Maartje, de jongste zus van moeder Antje, en haar man Marinus dat zij vernoemd waren! De vraag mag hier best wel gesteld worden of het wel zo diplomatiek van vader Jan en moeder Antje is geweest om tante Ma en ome Rinus te vertellen dat de tweede naam van de tweeling een soort van verering betekende voor de heilige Maagd Maria en zij dus niet vernoemd waren…

Evenmin was het de bedoeling dat Johnny naar de jongste halfbroer van vader Jan vernoemd zou worden maar dat gebeurde impliciet wel: Johannes Marinus van Eijk…

Kort na de geboorte van Johnny en Annemieke overleed Lina, op woensdag 28 no­vember 1945; door de zeer slechte leefomstan­digheden in het laatste halfjaar van de oorlog – nauwelijks eten, laat staan fruit of vlees – kreeg zij dysenterie met en als gevolg daarvan uitdrogings­ver­schijnselen, werd in het Sint Jans Gast­huis opgenomen en stierf er kort daarna. Zo kort na de oorlog waren er weinig geneesmiddelen voorhanden en om de ziekte van Lina te behandelen waren er toen helemaal niet.

 Familie t/m AgnesOp de foto hierna staat het gezin Van Eyck, zonder Lina, dus is de foto ergens van begin 1946: rond de verjaardag van moeder Antje, 4 april 1946?  De foto is gemaakt achter in de tuin van Appelhaven 68. In een hoek was op beide schuttingen een balk schrijlings gelegd en daarover heen hing het vloerkleed uit de achterkamer. In het midden Ria, naast haar Bertus en Jopie en aan de andere kant Sjanie en Leida. Op de rij daarvoor van links naar rechts moe­der Antje, Thijs, Trees en vader Jan. Op de schoot van moeder Antje Johnny en op die van vader Jan Annemieke. Op de voorgrond, zittend op een krukje, Agnes, met een heuse babykrul!

 

Kind nummer 13.   Op zaterdag 23 augustus 1947 werd er wederom een meisje gebo­ren. Dat werd uiteraard naar ‘de eerste  Lina’ ver­noemd. Maar zonder de namen van Anna en Maria daarin. Het werd dus Rosalina Modesta Reginia. Haar peetouders waren Jan Steenbakker – de verloofde van haar oudste zus Ria – en tante Naan. Voor de wet heet Lina overigens geen Rosalina maar Roselina… En later bij de inzegening van haar huwelijk schreef de geestelijk niet Reginia maar Virginia…

Kind nummer 14 ten slotte:   Op vrijdag 2 mei bracht moeder Antje haar veertiende en laatste kind ter wereld. Zij was toen 45 jaar. Op uitdrukkelijke wens van moeder Antje werd hij naar de door de wereld­be­roemde opera- en operette­zanger Richard Tauber ver­noemd. Moeder Antje was een grote fan van hem. Alleen bij het dopen kreeg hij er nog een naam bij: Maria. Het was immers begin mei, dé Mariamaand… Zijn peettante was zijn zus Ria en zijn peetoom, inmiddels  haar echt­ge­noot, Jan Steenbakker.

 

3. Het vernoemen door vader Jan en moeder Anna Plasmeijer.

 

Trouwfoto Vader Jan en moeder AnnaNa hun verkeringstijd met daarin enige spanning tussen beide families – er was sprake van enig standsverschil: vader Jan was afkomstigRK Kerk Oud Ade uit een eenvoudig arbeidersgezin en moeder Anna was de dochter van de plaatselijke bakker, middenstander dus – trouwden zij op 6 mei 1932 in het gemeentehuis van Alke­made. Hun huwelijk werd ingezegend in de paro­chiekerk St. Bavo te Oud – Ade, de geboorteplaats van moeder Anna. Zij vestigden zich in Grosthui­zen, waar vlakbij vader Jan zijn brood verdiende, bij carrosserie­bouwer Jan Oudt op de Kathoek te Avenhorn. Vooral voor moeder Anna heeft het verhuizen vanuit de haar vertrouw­de ‘Leidse‘ omgeving naar het Westfriese land veel aanpas­sings­pro­ble­men gevergd. Een eenvoudig huis, geen enkele luxe en ook nog het West­friese dialect kostte haar danige moeite. Een ver­haal daarover illustreert dat: zij was uit fietsen geweest en toen ze thuis afstapte vroeg een buurvrouw “Zo buurvrouw, ben je effe an de reed weest?” Waar bemoei­de dat mens zich mee en wie infor­meert er nu naar zoiets onfat­soenlijks als naar haar achter­werk’?  

Curieus: De geestelijke die hun huwelijk inzegende vergat hiervan een aantekening in hun trouwboekje te maken: die plaats is maagdelijk blank. Dit trouwboekje bevat  helaas ook geen informatie over de peters en meters van hun kinderen.             Op de foto rechts: de RK Kerk te  Oud Ade

Kind nummer 1.  Op vrijdag 9 juni 1933 werd hun eerste kind geboren, een zoon. Die diende uiter­aard vernoemd te worden naar de vader van Va­der Jan. DaarmeeDe vier generaties Plasmeijer vormde jonge Jan de vierde generatie Jan Plasmeijer, met zijn vader, zijn opa en zijn over­grootvader! Hij werd op 10 juni in de parochiekerk gewijd aan Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans te De Goorn gedoopt en kreeg als doopnaam Johannes.

In deze kerk werden overigens ook al zijn broers en zussen gedoopt.

Kind nummer 2.   Een tweede zoon werd geboren op zaterdag 11 augustus 1934. Die werd ver­noemd naar de opa van moederskant, Johannes Petrus Uljee. Om verwarring te voorkomen werd hij niet zoals die grootvader Jan maar Han. genoemd Hij werd op 12 augustus gedoopt.

Kind nummer 3.   Op zaterdag 1 februari 1936 werd een dochter geboren. Voor het vernoemen waren de ‘Plassen’ weer aan de beurt. Als eerste werd zij vernoemd naar de grootmoeder van vaders kant, Jansje Plasmeijer – Dreijerink en kreeg zij als doopnaam Johanna. Als tweede naam kreeg Jansje, want zo werd de jongste spruit indertijd genoemd, de naam van de tweede moeder van vader Jan, Christina Plasmeijer – Rekelhof. Ten slotte kreeg ze de naam van de moeder van moederskant, Adriana Uljee – Van Rijn: voor het geval er geen meisje meer geboren zou worden werd die oma dus ook vernoemd. Jansje werd op dezelfde dag gedoopt als waarop zij geboren was.

Kind nummer 4.  Op maandag 28 maart 1939 werd de derde zoon geboren en die – de Uljees waren aan de beurt - werd vernoemd naar een broer van zijn moeder,  Cornelis Johannes Uljee ofwel ome Kees. Behalve die twee namen kreeg hij er nog een derde bij en wel Jozeph,

Jozeph naar wie? Mogelijk dankte hij deze naam aan de echtgenoot van de Heilige Maria, de heilige Jozef, patroon van onder meer de timmerlieden en vader Jan was tenslotte timmer­man! Bovendien valt in maart de naamdag van deze heilige en mogelijk werd deze toevoeging door een van de geestelijken in De Goorn ze wel ingefluisterd, omdat maart een Jozefmaand zou moeten worden zoals mei al heel lang de Mariamaand  was...

Sjaantje op de arm van moeder AnnaKind nummer 5.  Op maandag 16 september 1940 wordt er weer een dochtertje geboren. Ofschoon qua vernoemen de Plassen aan de beurt waren, wordt dit meisje naar de nog niet direct vernoemde moeder van moeder Anna vernoemd: Adriana van Rijn. Sjaantje – zo werd zij genoemd - kreeg haar tweede naam van haar peettante, Gré Plasmeijer – Lagerberg, echtgenote van de jongste broer van vader Jan. De her­komst van haar derde naam is vermoe­delijk die van moeder Anna. Dus werd het Adriana Margaretha Johanna.  Gedoopt op dezelfde dag als waarop zij geboren werd.

Op de foto links moeder Anna met Sjaantje op haar armen

Kind nummer 6.  Op dinsdag 7 maart werd weer een derde dochtertje geboren. Wat ver­noemen betreft waren de ‘Plassen’ aan de beurt en het meisje werd aldus ver­noemd naar de tweede moeder van vader Jan, Christina Rekelhof. Daarnaast krijgt ze nog de naam van haar peettante mee, Jansje Plasmeijer van Harrie Pierre. Tenslotte ook nog Josefina: naar de maand maart, een beetje een Jozefmaand?

Kind nummer 7.  Een vierde dochter werd geboren op dinsdag 26 maart 1946. Zij werd ver­noemd naar moeder Anna en kreeg als roepnaam Anneke. Haar twee volgende namen zijn van haar peet­tante, de echtgenote van Ome Kees Uljee: Theodora Cornelia van der Geest. Maar de namen werden op het gemeentehuis en in de kerk verwisseld: Anneke kwam namelijk voluit Johanna Cornelia Theodora te heten.

Het gezin t/m AntoonKind nummer 8.  Op maandag 15 november werd er weer een zoon geboren. Hij werd vernoemd naar de jongste broer van vader Jan, Anthonius Gerardus Plasmeijer, die tevens zijn peetoom werd. Als derde naam kreeg Toon – want zo werd zijn roepnaam – de naam mee van de echt­genoot van de zus van vader Jan, namelijk Wilhelmus van Lammeren. Toon heet dus voluit Anthonius Gerardus Wilhelmus. Daags na zijn geboorte werd hij gedoopt.  

  Op de foto rechts het gezin van vader Jan en moeder Anna tot en met Antoon:
achterste rij vlnr Jan, Han en Jansje, voorste rij Kees, Sjaantje, Tini, Anneke en Antoon.


Kind nummer 9.   Op zaterdag 21 oktober 1950 baarde moeder Anna – zij was toen 42 jaar - ten slotte haar negende en laatste kind. Het meisje werd vernoemd naar de twee zussen van moeder Anna, namelijk Maria Jacoba Uljee en Hubertha van der Geest – Uljee, dus tante Marie en tante Bertha. Bij de officiële naamgeving in het gemeentehuis én in de kerk werd de ‘h’ in Hubertha vergeten. Dus Maria – haar roep­naam – heet voluit Maria Huberta.


3. Tot besluit.

 

Het vernoemen verliep, zoals uit het voorgaande blijkt,  bij de Plassen strakker vol­gens de regels dan bij de Eyckies. Bij de Plassen vormde alleen Sjaantje een uit­zonde­ring: de Plassen waren eigenlijk aan de beurt om vernoemd te worden, maar vader Jan en moeder Anna vonden ‘logischer’ dat hier een uitzondering mocht worden gemaakt: de moeder van moeder Anna was nog niet direct vernoemd en het vijfde kind was het tweede meisje, dus mocht Jaantje Uljee -Van Rijn, de moeder van moeder Anna, best wel vernoemd worden.

De volgorde van vernoemen bij de Plassen verliep - zoals we hier boven al zagen - als volgt: kind nummer 1 (Jan) naar vaderskant, kind nummer 2 (Han) naar moederskant, kind nummer 3 (Jansje) naar vaderskant, kind nummer 4 (Kees) naar moederskant, kind nummer 5 (Sjaantje) naar moederskant, kind nummer 6 naar vaderskant, kind nummer 7 (Anneke) naar moederskant, kind nummer 8 (Toon) naar vaderskant en kind nummer 9 (Maria) ten slotte naar moederskant.

Vader Jan en moeder Anna hadden respectievelijk drie broers en een zus aan de Plas­senkant en eveneens drie broers maar zes zussen aan de ‘Uljese’ kant. Van die zes broers in totaal zijn er twee direct vernoemd: Cornelis Uljee en Anthonius Plasmeijer. Van de zeven zussen in totaal werden er twee direct vernoemd, Maria en Hubertha Uljee. 

Zo’n regelmaat als bij de Plassen was er bepaaldelijk niet bij bij het vernoemen bij de Eyckies.  Immers, kind num­mer 1 (Ria) naar moederskant, kind nummer 2(Jopie 1) vermeend naar vaderskant, kind nummer 3 (Sjanie) naar vaderskant, kind nummer 4 (Bertus) naar vaderskant, kind nummer 5 (Jopie 2) naar vaderskant, kind nummer 6 (Leida) naar vaderskant, kind nummer 7 (Thijs) naar moederskant, kind nummer 8 (Trees) naar niemand van de familie maar naar een heilige, kind nummer 9 (Agnes) ook naar niemand van de familie maar naar een heilige, kind nummer 10 (Lina 1) naar zusters van het Sint Jans Ziekenhuis, kind nummer 11 (John) en 12 (Annemieke) naar vader Jan en Moeder Antje zelf en wat Annemieke betreft onbedoeld ook naar de moeder van vader Jan, kind nummer 13 (Lina 2) naar dezelfde zusters als de eerste Lina en kind nummer 14 (Richard) ten slotte naar een in die jaren wereldberoemde en door moeder Antje zeer gewaardeerde opera- en operette­zanger.

Vader Jan had broers noch zussen, wel twee halfbroers en een halfzus. Zij werden niet vernoemd. Weliswaar heette Johnny voluit Johannes Marinus, dus zoals de jong­ste halfbroer van vader Jan, maar deze ome Jo was echt niet vernoemd. Moeder Antje had twee zussen en één broer. Alleen die broer werd in de tweede naam van Thijs vernoemd.

Ergens gaat het verhaal dat de Koetens niet vernoemd wilden worden, maar het feit alleen al dat de jongste zus van moeder Antje meende dat zij en haar man in de twee­de naam van Johnny en Annemieke vernoemd leken, weer­spreekt dat. Waar­schijn­lij­ker is het dat de aanvaringen in het verleden, de hou­ding van opa Thijs Koeten ten aanzien van het zich uitsluitend vernoemd voelen als zijn klein­zoon Thijs en niet anders zou heten én de tamelijk losse band die vader Jan en moeder Antje met de familie hadden zullen hebben meegebracht dat vernoemen als zodanig niet (meer) aan de orde was.